skip to Main Content
Zakelijke Auto Gebruiken Voor Niet-zakelijke Doeleinden? Dit Zijn De Gevolgen Voor De Bijtelling

Zakelijke auto gebruiken voor niet-zakelijke doeleinden? Dit zijn de gevolgen voor de bijtelling

Het kan voorkomen dat een werknemer na einde dienstbetrekking, tijdens tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid óf tijdens een loopbaanonderbreking nog in een auto van de zaak rijdt. De werknemer gebruikt de auto dan niet meer voor privédoeleinden. In de handreiking van de Belastingdienst staan de gevolgen voor de bijtelling privégebruik auto. Maar wanneer is sprake van ‘privégebruik’ en moet er dus niet bijgeteld worden? Ik leg het je hieronder uit.

Ten eerste: als de werknemer meer dan 500 kilometer privé met de auto van de zaak rijdt, moet de werkgever rekening houden met een bijtelling.

Volgens de handreiking van De Belastingdienst gebruikt de werknemer tijdelijk of permanent de auto van de zaak niet meer zakelijk wanneer er sprake is van:

  • einde van de dienstbetrekking;
  • tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
  • blijvende arbeidsongeschiktheid;
  • loopbaanonderbreking.

Wanneer maakt de werkgever gebruik van de witte tabel?

Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. In dit geval gebruikt de werkgever de witte tabel. Ook blijft de bijtellingsregeling gelden als de werknemer door ziekte niet in de auto kan rijden. De werknemer heeft de auto namelijk nog steeds tot zijn beschikking.

Het bedrag van de bijtelling is loon voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

Voorbeeld bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid

Wanneer de werknemer tijdens tijdelijke arbeidsongeschiktheid de zakelijke auto mag blijven gebruiken, blijft de bijtellingsregeling gelden. Er wordt namelijk verwacht dat de werknemer in de toekomst weer zakelijke kilometers gaat maken. De bijtellingsregeling geldt alleen wanneer de auto naast zakelijk ook privé ter beschikking staat.

Voorbeeld bij loopbaanonderbreking

Ook in deze situatie wordt er verwacht dat de auto in de toekomst zakelijk gebruikt gaat worden. Om deze reden blijft de bijtellingsregeling van kracht. De bijtellingsregeling geldt alleen wanneer de auto naast zakelijk gebruik ook voor privédoeleinden gebruikt mag worden.

Wanneer maakt de werkgever gebruik van de groene tabel?

Wanneer de werknemer een auto privé mag blijven gebruiken na einde dienstbetrekking of bij blijvende arbeidsongeschiktheid, dan praten we over loon uit vroegere dienstbetrekking. In dit geval maakt de werkgever gebruik van de groene tabel.

Het bedrag van de bijtelling is loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, maar geen loon voor de premies werknemersverzekeringen.

Voorbeeld bij einde dienstbetrekking

Wanneer de werkgever zijn auto ter beschikking stelt aan een voormalige werknemer, dan spreken we niet meer van zakelijk gebruik. De ex-werknemer gebruikt deze auto alleen nog voor privédoeleinden. Vanzelfsprekend is de bijtellingsregeling dan niet meer van toepassing.

Voorbeeld bij permanente arbeidsongeschiktheid

Bij permanente arbeidsongeschiktheid geldt de bijtellingsregeling niet meer. De werknemer heeft de auto van de zaak dan nog wel ter beschikking. De regeling vervalt vanaf het verwachte moment dat de werknemer de auto niet meer voor zakelijke doeleinden gaat gebruiken.

Hogere waarde door excessief privégebruik

Als de werkelijke waarde van het privégebruik beduidend meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage, is sprake van excessief privégebruik van de zakelijke auto. Met andere woorden: er is voor privédoeleinden buitensporig veel gebruik gemaakt van de zakelijke auto. Dit komt voornamelijk voor bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of loopbaanonderbreking.

In dit geval moet de werkgever uitgaan van de hogere waarde van het privégebruik. Als er een korting op het algemene bijtellingspercentage van toepassing is, dan past de werkgever die korting toe op de grondslag. De uitkomst daarvan trekt hij af van de waarde van het privégebruik.

Wil je hier een rekenvoorbeeld van? Kijk dan in paragraaf 21.3.3 Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst.

Groet,

Maura

Back To Top